Taalfaciliteiten

Op grond van de taalwet van 1932 werden in 1954, toen de resultaten van de ‘vervalste’talentelling van 1947 werden gepubliceerd, drie voordien Vlaamse gemeenten met hun Franstalige meerderheid Evere, Ganshoren en Sint-Agatha Berchem  naar de tweetalige(?) Brusselse agglomeratie overgeheveld. Vier van onze latere zes faciliteitengemeenten met hun meerderheden boven de 30 %, Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel kregen een toen zogeheten externe tweetaligheid. Alhoewel de term erg vaak wordt gebruikt, is hij niet eens te vinden in de Belgische taalwetgeving van 1963 over Taalgebruik in Bestuurszaken en Taalregeling in het Onderwijs. Het jaar voordien waren er bij de vastlegging van de taalgrens ook al beschermingsmaatregelen voor die minderheid vastgelegd. Wij wagen ons hierbij aan deze definitie:’ Ter bescherming van de taalminderheid in bij name genoemde gemeenten worden wettelijk vastgelegde taaltegemoetkomingen inzake bestuur en onderwijs verleend aan de inwoners van die gemeenten met het oog op latere gemakkelijk gemaakte, ‘gefaciliteerde’ integratie.’

Voor Vlaanderen zijn dat de zes zogeheten faciliteitengemeenten in de Vlaamse gordel rond Brussel,  namelijk Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem en zes gemeenten op de taalgrens: namelijk Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn en Voeren. Een interpretatie van de soms onduidelijke wetgeving hieromtrent werd gebracht in een aantal ministeriële omzendbrieven die niet geschorst werden door de toenmalig bevoegde Vlaamse Kamers van de Raad van State.

Die wetgeving werd bij gewone en overgrote parlementaire meerderheid zestig jaar geleden, dus in 1963, goedgekeurd. De Vlaamsgezinde  CVP-ers stemden het met de dood in het hart.  Alleen oud-eerste minister Gaston Eyskens, Geeraard Van den Daele en de Grimbergse Corneel Verbaanderd, de vijfkoppige Volksuniefractie en de bescheiden liberale oppositie stemden tegen.

In 1988-1989 werd die taalwetgeving onderworpen aan bijzondere meerderheden, vereist voor institutionele en communautair gevoelige dossiers. In Kamer en Senaat moet vanaf dan een meerderheid van elke taalgroep aanwezig zijn. Voor elke taalgroep is een gewone meerderheid vereist. In de gehele vergadering moet er een 2/3 meerderheid behaald worden.

Op 7 oktober 1997 publiceerde minister Leo Peeters een eerste omzendbrief (VR 97/29) betreffende het taalgebruik in de diensten van de Vlaamse regering. Op 16 december 1997 publiceerde hij een tweede omzendbrief (BA 97/22 betreffende het taalgebruik in gemeentebesturen van het Nederlandse taalgebied. Op 3 februari 1998 verzond minister Luc Martens zijn omzendbrief betreffende het taalgebruik in de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van het Nederlandse taalgebied. Die brieven waren telkens een interpretatie van de bestaande taalwetgeving. Eind 2004 gaf de Raad van State de Vlaamse overheid in vijf arresten daaromtrent  gelijk. In juli 2005 zou minister Marino Keulen die omzendbrieven actualiseren. Tevens bevestigde de circulaire dat er geen taalregisters mochten worden bijgehouden omdat die onwettelijk waren.

Sinds 2014 worden onze zes Vlaamse faciliteitengemeenten bij de zesde staathervorming als losprijs voor de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in het apart kieskanton Sint-Genesius-Rode opgenomen. Zowat alle Vlaamse partijen en vele instanties hadden nochtans beloofd daarvoor geen enkele prijs te zullen betalen.

Voor de Europese en federale verkiezingen kunnen de kiesgerechtigden aldaar stemmen ofwel extraterritoriaal op lijsten van het Frans kiescollege voor de Europese verkiezingen en op lijsten voor de federale verkiezingen van de kieskring Brussel-hoofdstad, ofwel voor de Europese verkiezingen op lijsten van het Vlaams kiescollege en voor de federale verkiezingen op lijsten van Vlaams-Brabant.

In het Arrest Caprasse van 2014 opperde de tweetalige Algemene Vergadering van de Raad van State dat van deze Kraainemse dame, door de Kraainemse gemeenteraad voorgedragen als aangewezen burgemeester, niet kon bewezen worden dat zij zelf verantwoordelijk was voor de verzending van onwettige oproepingsbrieven voor de gemeenteraadsverkiezingen. Daarom had de bevoegde Vlaamse minister haar voordracht niet mogen weigeren en werd ze door dit arrest wel benoemd.

Terloops had de Raad van State met zijn rechters, die geen wetgevers zijn, in zijn bedenkingen geopperd dat een vierjaarlijks hernieuwbaar verzoek van de inwoners van de zes Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel volstond om voortaan alle documenten, uitgaand van de gemeente, meteen in het Frans toegestuurd te krijgen. Op grond van deze toevallig geuite beschouwing, een obiter dictum, in strijd met de hierboven vermelde omzendbrieven, hebben onze gemeentebesturen zich gemachtigd gevoeld om een door de Vlaamse overheid betwist register van taalregistratie  aan te leggen.