Vlaams Komitee voor Wemmel: een vleugje geschiedenis

 

We gaan even terug in de tijd. De wet van 1932 op het taalgebruik in bestuurszaken bevestigde de wettelijke eentaligheid van de vier Vlaamse provinciën en de arrondissementen Leuven en Brussel (min de tweetalige Brusselse agglomeratie) en de eentaligheid van het Waalse landsgedeelte. In de Brusselse agglomeratie en in de taalgrensgemeenten waar een taalminderheid van 30% woonde, werd een uitwendige tweetaligheid ingevoerd. Dat betekent dat de administraties er verplicht worden om in het contact met het publiek beide landstalen te gebruiken.

Komt dan de gecontesteerde talentelling van 1947. De manipulatieve tellingsvraag of men meestal Frans sprak had als gevolg dat, in de naoorlogse anti-Vlaamse sfeer, de tweetaligen het aantal als Franstalig geregistreerd staande personen konden opdrijven. Wegens de dubieuze aard van de resultaten durft men deze pas in de zomer van 1954 publiceren. Drie gemeenten (Evere, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem) met volgens de telling meer dan 50% Franstaligen, sluiten aan bij de tweetalige Brusselse agglomeratie, die tot dan uit 16 gemeenten bestond.

In Drogenbos, Wemmel, Kraainem en Linkebeek worden meer dan 30% Franstaligen geteld en kon volgens de wet van 1932 de externe tweetaligheid worden toegepast. Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem en de andere randgemeenten bleven onder de 30% en behielden voorlopig een eentalig Nederlands taalregime. Althans op papier.

De vrees voor een verdere uitbreiding van Brussel leefde sterk bij de Vlamingen in het randgebied.

In 1956 wordt in Wemmel de pluralistische drukkingsgroep Vlaams Komitee voor Wemmel (VKW) opgericht, met als doel de plaatselijke verfransing tegen te gaan en de inlijving van Wemmel bij de tweetalige Brusselse agglomeratie te verhinderen. Sterkhouders van het VKW zijn o.m. Karel De Witte, Dries De Meerleer, Marcel Coomans, Karel Cools, Cyriel De Corel en Rik Inion. Het VKW argumenteert dat de wet van 1932 enkel taalfaciliteiten toekende aan taalgrensgemeenten en niet aan een randgemeente rondom de Brusselse agglomeratie; zoals Wemmel.

In een Witboek; uitgegeven in 1957, trekt het VKW dan ook van leer tegen de geplande oprichting van een Franstalige kleuterschool in Wemmel. De verfransing van de randgemeenten wordt in het Witboek toegeschreven aan grondspeculanten, toen nog een vrij schokkende stelling.

De belangstelling van het VKW reikt verder dan de grenzen van de gemeente. Dat mondt in 1959 uit in een Zwartboek over de economische toestand in Vlaanderen. Het Zwartboek, met een fraaie tekening van Wemmels kunstenaar Jaak Woutermaertens, pleit voor een Vlaamse industrialisering, gesteund op de toenmalige mogelijkheden van het Limburgs steenkolenbekken.

Het VKW ligt mee aan de basis van de oprichting van ons Komitee der Randgemeenten, dat vandaag nog actief is en het tijdschrift uitgeeft dat u nu in handen houdt.

Op 22 juni 1963 organiseert het VKW nog mee de betoging in Wemmel tegen de toen geplande inlijving van Wemmel bij de Brusselse agglomeratie (hierover meer in een volgende bijdrage).

Nadat het faciliteitenstatuut is ingevoerd in 1963, verliest het VKW aan invloed als algemene drukkingsgroep. Na -zij het onrechtstreekse- inmenging in de gemeentepolitiek, wordt het VKW na de gemeenteraadsverkiezingen van 1964 opgeheven.