Onze vorst, onze media en een pak politici heffen hun handen ten hemel om hun ongeduld over de moeilijke, zoniet onmogelijke regeringsvorming niet onder stoelen of banken te moeten steken. Er komt geen witte rook uit de schoorsteen van het Belgisch Parlement.
Met ons Komitee der Randgemeenten, dat in 1960 het leven zag als een overkoepeling van de toenmalige Vlaamse comités in een groot aantal Vlaamse gemeenten rond Brussel, wachten wij nu al zestig jaar op een beslissing van datzelfde parlement om een punt te zetten achter de pogingen tot verfransing van onze Vlaamse gordel rond Brussel.
Van 1948 tot 1958 hadden in het Harmelcentrum Nederlands- en Franstaligen broederlijk samengewerkt in verband met de communautaire problemen. In hun eindrapport deden ze de aanbeveling de toenmalige provincie Brabant te vervangen door de provincie Brussel, de Vlaamse provincie Noord-Brabant en de Waalse provincie Zuid-Brabant. Zij concludeerden dat de twee gemeenschappen in ons land homogeen moesten zijn, dat het intellectuele leven, het onderwijs en het bestuur er eentalig moesten zijn en dat de taalminderheden die er leefden, zich niet mochten afzonderen en zich aan het milieu moesten aanpassen.
Voor Waals-Brabant is dat allemaal probleemloos gerealiseerd. Zonder één faciliteitengemeente. In Vlaams-Brabant kregen wij er zes opgesolferd in 1963 en moesten we meer dan vijftig jaar wachten op een splitsing van de kieskring. En dan nog een slechte met een kanton Sint-Genesius-Rode en een opgedrongen tweetalige Algemene Vergadering van de Raad van State, die hier de taalwet komt aanpassen.
Die faciliteitenregeling werd ons in 1963 bij gewone meerderheid opgedrongen. Nadien werd ze misbruikt om onze zes gemeenten verder te verfransen in zover dat op een bepaald ogenblik onze toenmalige zes burgemeesters er mee dreigden onze zes gemeenten naar Brussel over te hevelen.
Mogen wij hier CVP-er Jan Verroken citeren? Hij was de verslaggever van de commissie die in 1962-63 de wetsvoorstellen inzake de vastlegging van de taalgrens en inzake het taalgebruik in bestuurszaken moest bespreken. Wij citeren letterlijk: ’De commissie meent dat het wettelijk faciliteitensysteem in bestuurszaken slechts tijdelijk verplicht zal zijn en elk praktisch belang zal verliezen naarmate het onderwijssysteem zijn vruchten zal afwerpen.‘ En hiermee geeft Verroken niet alleen zijn eigen visie maar die van de hele commissie, die in haar geheel het verslag van Verroken goedkeurde. In een recent interview met Le Soir zei Verroken: ‘De Vlamingen gingen uit van het principe dat ze tijdelijk zouden zijn, maar ze hebben het niet gevraagd. De Walen waren het meest tegen de faciliteiten want ze vreesden dat door die kunstgreep tweetaligheid bij hen vaste voet zou krijgen.’
Neen, wij liggen niet wakker van een meer dan 250 dagen aanslepende regeringsvorming. Wel van faciliteiten die maar niet afgebouwd of afgeschaft worden. Misschien moeten wij aan Magnette en compagnie maar eens duidelijk maken dat wanneer wij morgen of overmorgen geen confederalisme krijgen, waardoor wij Vlamingen en wij alleen kunnen beslissen wat we met die verdomde en misbruikte faciliteiten willen doen, dat ‘ça ne marchera pas.’