Nadat we al in elk van de jongste nummers van De Zes de taalregistratie in elk van onze zes Vlaamse Vlaamse randgemeenten hebben aangekaart, komen wij er nu op terug in deze De Zes.
Dat toevallig aangekaart voorstel (obiter dictum) in de algemene vergadering van de Raad van State met zijn arrest Caprasse, is intussen officieel in de praktijk gebracht in onze randgemeenten. Die door een tweetalig college van rechters naar voren geschoven suggestie is inmiddels blijkbaar uitgegroeid tot een taalwet, die niet door een wetgevend orgaan, in casu het Belgisch parlement is gestemd. Ondanks de scheiding der machten. Rechters zijn immers geen wetgevers en parlementsleden geen rechters.
Via die als ‘taalwet’ voorgestelde maatregel kan elke inwoner van onze zes Vlaamse gemeenten, vierjaarlijks herhaalbaar) te kennen geven dat hij/zij al zijn/haar documenten voortaan in het Frans wenst toegestuurd of overhandigd te krijgen. Die procedure gaat in tegen de taalwetgeving, vervolledigd door drie ministeriële omzendbrieven, die stellen dat een Franstalige inwoner die documenten in zijn/haar taal telkens opnieuw moet aanvragen.
In het Vlaams Parlement hebben op 24 januari de parlementsleden Inez De Coninck (N-VA), Brecht Warnez (cd&v) en Klaas Slootmans (Vlaams Belang) bevoegd minster Bart Somers (Open VLD) van Binnenlands Bestuur vragen gesteld. De drie Vlaamse parlementleden stelden de minister hoffelijk een aantal vragen over zijn plannen over die in uitvoering zijnde taalregistratie in onze zes gemeenten. Alle drie zijn zij net als minister Somers wel van oordeel dat de taalwetgeving met de omzendbrieven-Peeters,-Keulen,-Bourgeois en -Martens dient nageleefd, wat meteen betekent dat er voor die taalregistratie met verwerking van persoonsgegevens in hun ogen geen wettelijke of decretale grondslag is. De invoering ervan is in hun ogen en ook in het ter zake uitgebracht advies van minister Ben Weyts (N-VA), bevoegd voor de Vlaamse Rand, ook een inbreuk op de privacywetgeving.
Een vraag daaromtrent, gesteld door raadslid Bruno Stoffels in Sint-Genesius-Rode, werd door de schepen voor Burgerlijke Stand en van de francofiele meerderheid vertikaal geklasseerd.
Intussen lopen er daaromtrent ook vier gedingen bij de Raad van State daaromtrent. De eerste drie gedingen zijn sinds 2019 lopende. Tegen de gemeente Linkebeek, Drogenbos en Wezembeek-Oppem. De verslagen van de auditeur van de Raad van State dateren van 31 januari 2022, de debatten daarover zijn gevoerd en gesloten. Het is nu wachten op de uitspraak.
Een vierde geding loopt tegen de gemeente Kraainem en daarin stelt de raadsman van de minister Somers dat een taalregister niet in overeenstemming is met de wetgeving inzake de verwerking van de persoonsgegevens.
Daarnaast is er nog een procedure voor de burgerrechtelijke rechtbank, waarin een schepen van Wezembeek-Oppem een schadevergoeding vraagt omwille van zijn laattijdige benoeming als schepen nadat de aangewezen burgemeester zijn benoeming destijds door de toenmalige minister Homans in eerste instantie geweigerd zag. De raadsman van minister Somers probeert in dit geding via een prejudiciële vraag over taalregistratie het Grondwettelijk Hof tot een uitspraak hierover te brengen. Want de minister wil dit alles doen in het kader van een democratische rechtsstaat.
Het is dus wachten geblazen op een rechter die in dit burgerlijk geding via die vraagstelling aan het Grondwettelijk Hof een antwoord zou krijgen op de vraag of taalregistratie in de zes Vlaamse randgemeenten al dan niet (on)wettig is. Dat kan een hele poos duren vooraleer er een rechter bereid is die vraag te stellen en allicht nog een grotere poos vooraleer het Grondwettelijk Hof zijn antwoord zal geven. Stel dat we tegen die tijd al aan de voorjaarsverkiezingen voor het parlement en Europa toe zijn of misschien zelfs de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van najaar 2024, waarbij vanzelfsprekend in de zes randgemeenten de taalregistratie zal meespelen.
Vlaams parlementslid Brecht Warnez (cd&v) volgde de minister dat er geen nieuwe omzendbrief nodig was, maar hij vroeg de minister om heel strikt op te treden, en desnoods het heft in eigen handen te nemen.
Samen met de gouverneur hoopt de minister een robuust plan te maken om de komende verkiezingen, geïnspireerd door wat er de vorige gemeenteraadsverkiezingen is gebeurd, binnen de regels van de rechtsstaat te laten verlopen.
Klaas Slootmans wil evenwel dat de minister nu al ingrijpt en de burgemeesters schorst die met de taalregistratie nu de taalwetgeving niet volgen. De minister wil voorlopig niet van schorsingen weten en wacht een (mogelijke) en (verhoopte) procedure af bij het Grondwettelijk Hof, dat zich zou moeten(?) uitspreken over de grondwettelijkheid van het aanleggen van taalregisters.