Stand van de Rand

De Vlaamse regering met minister Ben Weyts heeft zich al een paar keer de moeite getroost beleidsmakers en andere sleutelspelers uit te nodigen om één of ander deelaspect van haar werking in de Vlaamse gordel jaarlijks in de verf te zetten. Die beleidsdomeinen zijn omgeving, mobiliteit en openbare werken, onderwijs, welzijn en wonen. Dit jaar was het onderwijs het thema van haar presentatie. Allicht zal het lerarentekort  in onze regio bij Brussel, het tekort aan capaciteitsopvang en de sterke instroom van anderstalige leerlingen de problematiek scherper accentueren. Die problemen waren in mei 2021 ook al door heel wat secundaire scholen in de brede Vlaamse gordel in een noodkreet aan de Vlaamse overheid aangekaart: de ongelijke behandeling ten overstaan van de Vlaamse scholen in Brussel. Ook in onze regio zijn er immers gelijkaardige uitdagingen met betrekking tot de talendiversiteit, met hetzelfde type leerlingen maar niet met dezelfde middelen.

Op 3 september, de dag voor de jaarlijkse Gordel, gaf in de Plantentuin van Meise het coördinatieplatform ’Stand van de Rand’, samengesteld uit ambtelijke en politieke experten-vertegenwoordigers uit die vijf beleidsdomeinen onder het voorzitterschap van gouverneur Jan Spooren, zijn visie over een aantal deelaspecten van het Nederlandstalig onderwijs, specifiek in onze Vlaamse gordel.

Ben Weyts

Ben Weyts, o.m. minister van de Rand en van Onderwijs, leidde de bijeenkomst in met de uitspraak ter zake dat de toestand ernstig maar niet hopeloos is en dat hij, zijn kabinet en zijn administratie scherp focussen op uitbreiding van capaciteit voor de scholen. 17% van de totale werkingsmiddelen  voor het capaciteitsbudget gaat naar de Vlaamse rand: van 35,5 miljoen euro tussen 2010 en 2018 naar 67,5 miljoen euro sinds 2019. Nu werd 1 miljoen euro speciaal vrijgemaakt om de scholen van de regio te ondersteunen in hun taalbeleid. Nog even dit ter info: van de rand maken alle 19 Vlaamse gemeenten, die aan Brussel of aan één van de zes Vlaamse faciliteitengemeenten grenzen deel uit. Dus een eerder willekeurig gekozen, niet-administratief conglomeraat van gemeenten, die taalkundig in de invloedssfeer van het overwegend anderstalig Brussel zijn komen te liggen. Voor dat project werd tot onze lichte verwondering maar niet tot onze afkeuring nu ook Halle en omgeving erbij gevoegd. Of Halle baten helpen. En alvast met regio Halle erbij een extra-territoriale opdracht voor vzw de Rand.

Hoe was bovenstaand bescheiden 1 miljoen-project tot stand gekomen?  De vzw de Rand heeft van de Vlaamse regering de bijkomende opdracht gekregen in de secundaire scholen (Vlaamse gordel en regio Halle) die op het voorstel ingaan, versterking te bieden op het vlak van Nederlands. Voor dit gepland driejarig project worden twee centrale medewerkers en vijf schoolondersteuners aangesteld. De centrale medewerkers zijn Bernadette Vriamont en Hilde Leon. Zij werken methodieken uit, sluiten partnerschappen af en wisselen de expertise uit tussen scholen, gemeenten en de netten.

Er zijn 21 middelbare scholen in het project gestapt, waaronder die van Sint-Genesius-Rode en van Wezembeek-Oppem. Die van Wemmel niet. In de brede rand doen ook Hoeilaart en Machelen niet mee. De vijf schoolondersteuners ondersteunen ieder 2 tot 3 scholen en zijn minstens 1 dag per week ter plaatse. Hun aanwezigheid is er op gericht het traject van de school op maat en tempo van elke school te ondersteunen, maar zij worden niet ingezet op de klasvloer zelf. Vzw de Rand heeft die opdracht voor 3 jaar gekregen tot het einde van de legislatuur. Voor regio Halle schreven zeven scholen in.

Hallucinant

Hallucinant was wel de presentatie van een slide over de evolutie van de dia(taal)toetsen in de loop van de jaren 2019 tot en met 2022 van één eerste graadschool met +/-50% leerlingen van wie de thuistaal niet-Nederlands is. Terwijl in Vlaanderen in 2021-2022 gemiddeld 10% van de leerlingen een zeer zwak resultaat behaalde en dus nood aan remediëring had, haalde in de betrokken school in 2019-2020 18% van de leerlingen een zeer zwak resultaat en in 2021-2022 was die score al opgelopen tot 32% zeer taalzwakke leerlingen. Van de geteste leerlingen telde Vlaanderen in 2021-2022  gemiddeld 25% zeer sterke leerlingen maar in diezelfde testschool in de Vlaamse rand waren er in 2019-2020 slechts 12% sterke leerlingen en was dat percentage in 2021-2022 al gehalveerd tot 6%.

Naast dit driejarig schoolondersteuningproject van vzw de Rand kregen wij bij dit colloquium ook nog een zeer goed gedocumenteerde uiteenzetting over  ‘Capaciteitsdruk en hoe ermee om te gaan’ van schooldirecteur Lander van Medegael.

Mark Elchardus

uitgeverij Ertsberg

Minstens even interessant  in dit colloquium was de uiteenzetting van Mark Elchardus, em. prof. sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel over ‘Onderwijs en gemeenschapsvorming in de Vlaamse Rand’. Terwijl onze bevolking in de volkstelling van 1947 (zie ook elders in dit blad) slechts 0,8% hooggeschoolden telde, haast uitsluitend mannen, van wie 1,5% hooggeschoold, zijn er nu 75 jaar later 40% hooggeschoold of vijftig keer meer. En desondanks is er de laatste jaren zoveel vatbaarheid voor complottheorieën en voor fake news, is er afnemende politieke participatie, is er achteruitgang van het kennisniveau. Op het vlak van kennis en onderwijspeil is er blijkens diverse onderzoeken slechts een bescheiden 20% verschil tussen wat de beste school vermag en de slechtste school bereikt. De rest wordt vooral bepaald door de gezinnen waarin de jongeren opgroeien, de buurt waarin zij leven, de media die zij consumeren en andere buitenschoolse factoren. ‘Onze hedendaagse cultuur’, zo concludeerde een commissie van de Koning Boudewijnstichting al dertig jaar geleden, ‘lijkt vorming niet altijd gunstig gezind. Soms lijkt de nadruk die op zelfontplooiing wordt gelegd, geen ruimte meer te laten voor het leren: voor het geduld, de discipline, het gezag en voor de tijd die daarvoor nodig zijn.

In onze Vlaamse rand doet zich nu een sociologisch experiment voor. In het nabije Brussel wordt weinig Nederlands gesproken, wordt diversiteit bejubeld, maar niet verwerkt. Velen wijken daarom uit onder meer ook omwille van de huur- en aankoopprijzen en komen in de Vlaamse rand terecht bij mensen die een band voelen met hun gemeenschap en met elkaar. Die zien hun omgeving razend snel veranderen. En de scholen registreren vaak die verandering het eerst. Over de laatste twintig jaar verdubbelde het aantal kinderen met ouders van niet-Belgische origine in de Rand. In bijna de helft van de secundaire scholen is minstens 40% van de leerlingen niet-Nederlandstalig. De geletterdheid van de leerlingen in de scholen gaat zienderogen achteruit.

Wie daarnaar kijkt, kan geneigd zijn te zeggen dat de Rand verbrusselt. Maar dat, zo stelt Elchardus, is wat de mensen die van Brussel naar de Rand komen en wat de mensen die hier al vaak jaren, soms generaties wonen, niet wensen en niet willen. Om te besluiten dat de opname van nieuwkomers in België zeker geen onverdeeld succes is en dat Brussel het voorbeeld is van wat wij niet willen.

Daarom biedt de Rand wat integratie betreft, een tweede kans. Slagen wij er hier in een gemeenschap te vormen gebouwd rond goed werken en goed leven, een gemeenschap die zich opent zonder haar eigenheid te verliezen, die aan haar kinderen, aan al haar kinderen een betere toekomst geeft?

Onze bedenking

En wij voegen aan deze hoopvolle professorale bedenking onze zestigjarige ervaring toe van Nederlandstalige Vlamingen uit de Vlaamse gordel: zowat zestig jaar geleden werden ons in onze zes gemeenten 1963 faciliteiten voor de Franstalige inwijkelingen opgedrongen. In de hoop dat die faciliteiten o.m. met Franstalig kleuter- en lager onderwijs in onze zes gemeenten tot hun integratie zouden leiden. Het tegendeel werd bewaarheid: Franstaligen spelen hier politiek vaak de eerste, soms de enige viool.  In Brussel, ooit een Vlaams-Brabantse stad, worden moeizaam bereikte taalwetten zelfs door Nederlandstalige politici bij menig huisvuil op de straat en in de riool gekieperd.  In onze zes Vlaamse  gemeenten wordt er zelfs de tweetalige Algemene Vergadering van de Raad van State bijgehaald om de misbruikte faciliteiten gemakshalve vierjaarlijks te interpreteren. En mag iedere Vlaming zijn euro’s afdragen om eenzijdig in Vlaanderen jaarlijks dertien miljoen euro te betalen voor de Franstalige scholen alhier.