Overlijden Richard Peeters, een woordje van Jan Walraet.

De vraag om hier een woordje te zeggen over Richard Peeters is één van de moeilijkste vragen die me ooit gesteld zijn. Hoe begint men hieraan? Wat niet belet dat er toch een aantal indrukken zich opdringen zonder te sterk te veralgemenen of zich te veel in details te verliezen.

Richard had een scherpe wetenschappelijke geest, wat op zich al uitzonderlijk is, met een brede multiculturele achtergrond, wat ook uitzonderlijk is, van muziek, erfgoed, natuur, noem het maar op, naast natuurlijk zijn politieke interesse. Die combinatie is echt zeldzaam.

Politiek liepen we mekaar voor het eerst tegen het lijf in de lange, hete zomer van 1976 in een tuin van het Berkenhof ter voorbereiding van de DWO-gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1976. Richard kwam op en werd ook verkozen. Hij zou nog gemeenteraadslid blijven tot eind 2006. Het zou te ver voeren om een dergelijke politieke loopbaan samen te vatten in enkele zinnen. Hoe begint men daaraan?

Maar de vrienden, die hem het best kenden, beschrijven Richard als dienstbaar en bovenal bescheiden. Hem als dusdanig gedenken zal dus niet ver van de waarheid liggen.

Hij viel ook op door zijn praktische geest. Als het over vouwen, brieven, verdelen en tarieven ging was zijn kennis ongetwijfeld groter dan de onze.

Maar enkele zaken springen er uit.

Richard was Vlaamsgezind en kwam er ook voor uit. Vlaanderen was voor hem geen virtuele wereld.

Richard zat mee aan de knoppen voor een heel hoofdstuk baanbrekende regelgeving. Denken we maar aan het taalgebruik van burgemeesters, OCMW-voorzitters, schepenen, gemeenteraad- en OCMW-raadsleden, gemeente- en OCMW-raad, enz. waarover nu het stof wat gaan liggen is omdat het op dit ogenblik evident is en het toen nog niet was. De hele zogenaamde “pacificatiewetgeving” is vanuit Wezembeek-Oppem begonnen.

De voor onze faciliteitengemeenten niet zo gunstige splitsing van BHV en van ons gerechtelijk arrondissement werd niet in het minst door Richard tevergeefs bestreden. Ik denk dat we zijn inzet zullen moeten verderzetten.

Richard was zeker geen tafelspringer. Maar hij was ook niet ongevoelig voor een goed beheer voor iedereen van welke afkomst dan ook. Zijn voorziiterschap van de sociale huisvestingsmaatschappij van Wezembeek-Oppem “Mijn Huisje” is mij als voorbeeld altijd bijgebleven. Het zou voor onze gemeente beter geweest zijn, had men toen de visie van Richard gevolgd. Maar gedane zaken nemen zo moeilijk een keer.

Ik ben ervan overtuigd dat Richard in al zijn tussenkomsten zorgde voor een principiële maar oplossingsgerichte kijk op de vele problemen in onze gemeente.

Als verlengstuk van zijn lokaal politiek engagement werd Richard ook provincieraadslid, eerst in de unitaire provincie Brabant. Hij verhuisde vanaf 1995, waarschijnlijk met veel plezier, naar Leuven onder de vleugels van de gloednieuwe provincie Vlaams-Brabant.

Zoals we Richard kennen was hij, na het beëindigen van zijn laatste mandaat als provincieraadslid, ook heel actief bij de vereniging van oud-provincieraadsleden van Vlaams-Brabant. Zo’n engagement typeerde hem.

In ieder geval werd hij zeker, wat men met een Frans woord pleegt te noemen, in zijn kringen beschouwd als een “éminence grise“, die ook regelmatig geraadpleegd werd.

Richard leefde niet onder een glazen stolp. Hij had een Vlaamse culturele achtergrond die hij nooit verwaarloosde. Daarom ook was hij een welgeziene gast in het brede cultuurleven in onze gemeente en daarbuiten.

Naast zijn gekende muzikale interesse was één van zijn stokpaardjes ook deze eeuwenoude kerk en parochie. Richard had natuurlijk vanuit zijn achtergrond meer voeling binnen de kerkraad van Sint-Pieters voor het zogenaamde “tijdelijke”. Hij voelde zich waarschijnlijk minder comfortabel bij het “eeuwige”.

Terwijl hij zich bekommerde over de letterlijke “uilskuikens“ in de toren, was hij ook bezorgd over de omstandigheden waarin het gerestaureerde Adrien Rochet-orgel kon teruggeplaatst worden. Dit gebeurde tot voldoening van iedereen, en niet in het minst van Richard zelf, uiteindelijk in 2012 na een veel te lange lijdensweg. Geduld is een mooie deugd.

Ik herinner me ook nog de discussies in 2009 over de herontdekking en de restauratie van het merkwaardige schilderij van O.-L.-V. van Loreto naar aanleiding van de tentoonstelling in CC Lamot in Mechelen ter gelegenheid van 450 jaar bisdom Mechelen. Het was letterlijk “godvergeten” en is nu in gerestaureerde toestand te bewonderen boven de doopkapel. Bekijk het eens bij het buitengaan of later. Richard zou er zeker voldoening uit halen.

Vanuit zijn interesse voor erfgoed was het dus maar een kleine stap naar de oprichting van de vzw Erfgoed Wezembeek-Oppem. Hij vertegenwoordigde tot onlangs de vereniging in de Algemene vergadering van de Cultuurraad.

We kunnen niet anders dan ook zijn liefde voor de natuur erkennen. Tegenwoordig heet dat het milieu.

Zowel flora als fauna wisten hem te boeien. In die zin was zijn toenadering tot de kleinveevereniging Pels & Pluim en tot Natuurpunt perfect te begrijpen. Ik herinner mij nog de boeiende uiteenzettingen over het verschil tussen de Bosvoordse en de Watermaalse baardkriel, natuurlijk gestoeld op de praktijkkennis van Richard.

Tenslotte en last but not least:

Beste Marcelline,

Het moeten vroeger geen gemakkelijke jaren geweest zijn. Het is duidelijk dat achter iedere sterke man een nog sterkere vrouw moet aanwezig zijn. De Romeinen wisten het al en de Metoo-beweging bestond nog niet. Ik kan er van meespreken want we zijn allemaal in hetzelfde bedje ziek.

Drie opgroeiende kinderen in huis, een echtgenoot die dikwijls in het buitenland vertoeft en als klap op de vuurpijl een partner die aan politiek doet. Dit is een gekend explosief recept waar veel doorzettingsvermogen en vindingrijkheid aan te pas moet gekomen zijn.

We beseffen heel goed dat het niet altijd gemakkelijk zal geweest zijn.

Maar weet dat ge steeds kunt rekenen op uw oude vrienden.