Reparatiewet

Als je van een wet mag zeggen dat ze een kroonjuweel was van de Vlaamse ontvoogding, dan is het wel de Taalwetgeving in Gerechtszaken uit 1935. Vlaanderen had die meer dan 100 jaar na de bloedige separatistische revolutie van 1830 moeizaam uit de brand gesleept. Een schending van die taalwetgeving was voldoende om die procedurestukken altijd automatisch en ambtshalve ongeldig te verklaren.

Blijkbaar stond die wetgeving na al die jaren niet meer in het geheugen gegrift van de huidige Vlaamse politici. Integendeel. Ze bleek in de ogen van hervormers van de wetgeving een hinderpaal voor de modernisering om o.m. de werklast voor de rechters wat te verlichten. En dus moest dat monument van een taalwet op 9 juni vorig jaar de schop op. Barbara Pas, Hendrik Vuye en Veerle Wouters trokken tevergeefs aan de alarmbel. Hugo Lamon, woordvoerder van de Orde van de Vlaamse Balies, had al op de flater van de kamerleden van CD&V, Open VLD en N-VA gewezen. Vanaf die bewuste dag zijn het de betrokken partijen die voor de rechtbank verschijnen, die zelf het initiatief mogen/moeten nemen en die bovendien moeten aantonen dat zij schade hebben geleden
door het niet naleven van de taalwet.

Die versoepeling speelt vooral in de kaart van Franstaligen in Halle-Vilvoorde. Op 12 juli vorig jaar had Hendrik Vuye een voorstel van herstelwet ingediend en de hoogdringendheid van de bespreking ervan bepleit. Boter aan de galg, want dat was toch maar een politiek spelletje. Dan werd het stil op alle fronten. Ook minister Geens nam geen toegezegd initiatief. Na het vertrek van N-VA uit de federale regering kwam de Heilige Geest hun verstand verlichten en op 20 maart diende de partij zelf een eigen wetsvoorstel in. Maar ook hier kwam er op donderdag 28
april met de verkiezingen van 26 mei in het vooruitzicht geen hoogdringendheid.

Die werd wel gesteund door CD&V, N-VA, Vlaams Belang en het duo Vuye-Wouters. Zij kregen 50 stemmen voor de hoogdringendheid maar de rest van de Vlaamse kamerleden, Open VLD en SP.a, werd
met alle Franstaligen een 90-koppig afwijzingsfront. Van uitstel komt vanzelfsprekend afstel. En dan kunnen bij een volgende regering de communautaire affaires misschien weer in de ‘frigidaire.