Gemoderniseerde gemeenteraadsverkiezingen. Ook in de zes ?

Het decreet van 16 juli 1921 ‘Versterking lokale democratie’ houdt heel wat wijzigingen in met betrekking tot de organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen. De bedoeling is om de impact van het stemrecht van de kiezer te vergroten bij de lokale en provinciale verkiezingen en bij de vorming van de nieuwe coalitie, de installatie van de publieke organen en de aanduiding van de nieuwe mandatarissen. Een van de opvallendste vernieuwingen is de afschaffing van de opkomstplicht.

Gezien de specifieke situatie in de faciliteitengemeenten zijn niet alle aspecten van deze hervormingen van toepassing op onze zes gemeenten.

Opkomstplicht

Zo rees er enige twijfel of de afschaffing van de opkomstplicht ook geldt voor de OCMW- verkiezingen. Deze vinden immers enkel in de faciliteitengemeenten plaats en vloeien voort uit de federale Pacificatiewet uit 1988. In een antwoord van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) op een vraag van kamerlid Barbara Pas (VB) hieromtrent, verduidelijkt de minister dat de Pacificatiewet geen enkele regel bevat, die de bevoegdheid van de regionale wetgever beperkt op het vlak van de verplichte stemming voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hetzelfde geldt voor de rechtstreekse verkiezingen van de OCMW-raden. De Raad van State heeft in zijn advies over het voorontwerp van het nieuwe decreet geen specifieke commentaar geformuleerd. Bijgevolg is de opheffing van de opkomstplicht ook van toepassing voor de rechtstreekse verkiezing van de OCMW-      raden in de faciliteitengemeenten.

Coalitievorming

Daarentegen kunnen de wijzigingen in de procedure om een coalitie te vormen niet toegepast worden in de faciliteitengemeenten. Zo bepaalt het nieuwe decreet dat de stemkampioen van de grootste lijst een tijdelijk en exclusief recht krijgt om een meerderheidscoalitie te vormen. Burgemeester wordt dan de gekozene voor de gemeenteraad met de meeste stemmen van de grootste fractie van de coalitie. Hij zal voortaan de eed afleggen in de handen van de voorzitter van de gemeenteraad.

Niet zo bij ons in de zes. Hier blijft art. 15 van de Pacificatiewet van kracht, namelijk dat in de faciliteitengemeenten de schepenen rechtstreeks worden verkozen. Het blijft de gemeenteraad die de ‘aangewezen’ burgemeester voordraagt, die dan door de Vlaamse regering moet worden benoemd. De eed moet worden afgelegd in de handen van de provinciegouverneur.

Motie van wantrouwen

Het nieuwe decreet voert de mogelijkheid van een constructieve motie van wantrouwen in tegen het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Deze motie van wantrouwen is niet toepasbaar in de faciliteitengemeenten omdat de schepenen en de OCMW-raadsleden hier rechtsreeks worden verkozen. De motie van wantrouwen kan wel voor de voorzitter van de gemeenteraad, die niet rechtstreeks is verkozen door de kiezer.

Fusies

Het nieuwe decreet vergemakkelijkt de vrijwillige samenvoeging van gemeenten door de regelgeving fusievriendelijker te maken en door een waarborgsysteem in te bouwen voor de middelen die de fusiegemeenten ontvangen van het Open Ruimtefonds.

Tot grote frustratie van sommige burgemeesters in de faciliteitengemeenten blijven de voordelen van een fusie, met het uitzicht op bijkomende financiële middelen en het profijt van schaalvergroting verstoken voor hun gemeente.

Doordat de bepalingen van de Pacificatiewet van 1988 voor de faciliteitengemeenten van kracht blijven, gaan dus heel wat hervormingen en vernieuwingen voorbij aan de inwoners van deze gemeenten.