Faciliteiten in veelvoud: juridisch surrealisme

Hendrik Vuye & Veerle Wouters

Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem. Dit zijn de zes gemeenten van de Vlaamse Rand met faciliteiten. Maar wat betekent dat, ‘faciliteiten’? Na de algemene vergadering van de Raad van State, geeft nu ook een Franstalige kamer van het Hof van Cassatie een eigen invulling aan de faciliteiten. Zo bestaan er nu drie soorten faciliteiten. Ten eerste, de visie van het Hof van Cassatie. Ten tweede, de visie van de algemene vergadering van de Raad van State. En ten slotte, de visie van de Nederlandstalige kamer van de Raad van State. Voor elk rechtscollege wat wils. Wat kan recht toch scheef zijn.

Wat staat er in de wet? Het juridisch dispuut gaat over dit zinnetje: ‘In hun betrekkingen met een particulier gebruiken dezelfde diensten de door betrokkene gebruikte taal voor zover die taal het Nederlands of het Frans is’.

Taalfaciliteiten zijn geen tweetaligheid

De zes randgemeenten met faciliteiten liggen in het Nederlandse taalgebied, in Vlaanderen dus. Taalfaciliteiten zijn geen tweetaligheid. Alleen het taalgebied Brussel-Hoofdstad is tweetalig. Ook in een faciliteitengemeente heeft de taal van het taalgebied voorrang. De faciliteiten zijn een uitzondering op de taalhomogeniteit van het eentalig taalgebied: men mag een andere taal mag gebruiken dan deze van het taalgebied. Zo kan een inwoner van Linkebeek zich tot de stadsdiensten wenden in het Frans.

De besturen van de zes randgemeenten rond Brussel geven al snel een bijzonder ruime invulling aan de faciliteiten. Er ontstaat een administratieve praktijk die men kan omschrijven als ‘eens Franstalig en nood aan faciliteiten, altijd Franstalig en nood aan faciliteiten’. Concreet: wanneer een burger van een randgemeente eenmaal vraagt om een document in het Frans toegestuurd te krijgen, krijgt hij voortaan  altijd alles in het Frans toegestuurd. Zo kan men in Vlaanderen leven alsof men in Franstalig gebied woont.

Omzendbrief-Peeters

Vlaams minister van Binnenlandse aangelegenheden Leo Peeters (sp.a) breekt met deze praktijk. Op 16 december 1997 ondertekent hij zijn omzendbrief. De omzendbrief-Peeters schaft de faciliteiten niet af — dat kan een omzendbrief niet — maar interpreteert ze strikt. Volgens deze interpretatie worden  Franstaligen in een Vlaamse faciliteitengemeente standaard in het Nederlands bediend. Zij moeten zelf initiatief nemen om Franstalige dienstverlening te krijgen. Faciliteiten zijn niet langer een automatisme, maar worden pas toegekend op uitdrukkelijk verzoek.

In 2003 verwerpt de Nederlandstalige kamer van de Raad van State de bezwaren van Franstaligen tegen de omzendbrief. De Raad stelt dat de ruime interpretatie ‘eens Franstalig, altijd Franstalig’ leidt tot een stelsel van tweetaligheid. Zo’n stelsel is in strijd is met de voorrang van het Nederlands in het Nederlandse taalgebied. In een arrest van 2008 bevestigt de Raad van State nogmaals de visie van de omzendbrief-Peeters. Meer nog, in dit arrest stelt de Raad vast dat dit de enige juiste interpretatie is van de faciliteiten.

Franstaligen hebben deze rechtspraak van de Raad van State nooit aanvaard. Voor hen is dit de rechtspraak van ‘les chambres flamandes du Conseil d’Etat’.

En toen kwam de zesde staatshervorming

Bij de zesde staatshervorming (2011-’14) komt het dossier opnieuw op tafel. Het resultaat is een vrij technische regeling. Dossiers uit de zes randgemeenten worden voortaan behandeld door de algemene vergadering van de Raad van State. De algemene vergadering is taalkundig paritair samengesteld uit Nederlandstaligen en Franstaligen. Exit de Nederlandstalige kamer van de Raad van State. Het gaat nochtans wel degelijk om zes gemeenten van het Nederlandse taalgebied.

De geschillen over andere Vlaamse gemeenten met faciliteiten — bijvoorbeeld Ronse — worden nog steeds beslecht door de Nederlandstalige kamer. De algemene vergadering is alleen bevoegd voor de zes randgemeenten.

Nieuwe interpretatie door Raad van State

Wat moest gebeuren, wel, dat gebeurt. In juni 2014 velt de algemene vergadering van de Raad van State de arresten in de zaken van de kandidaat-burgemeesters Véronique Caprasse (DéFi) en Damien Thiéry (MR). Het geschil gaat over de weigering van de Vlaamse regering om beide kandidaat-burgemeesters te benoemen. De algemene vergadering geeft echter terloops een nieuwe interpretatie aan de faciliteiten. Ze gelden voor ‘een redelijke termijn’ van vier jaar. Op eenvoudig verzoek wordt men gedurende vier jaar bediend in het Frans en dit verzoek is hernieuwbaar.

Men kan stellen dat dit een ‘Belgisch compromis’ is. Wat mooi. Alleen is er meer aan de hand. Ten eerste legt de algemene vergadering aldus een nieuwe verplichting op aan de randgemeenten. Ten tweede vindt men een termijn van vier jaar uit die niet in de wet staat. En ten derde legt men een procedure op, die al evenmin in de wet staat. Is dit de taak van een rechtscollege?

Wanneer rechtscolleges zich op een dergelijke flagrante manier in de plaats van de wetgever stellen, dan verlaten we de paden van de democratie. Met zo’n rechtscolleges kunnen we onze parlementen even goed sluiten. Overdrijven we door te stellen dat de algemene vergadering zich gedraagt als wetgever? Helemaal niet, want de interpretatie die de algemene vergadering hier geeft aan de faciliteiten lag in de periode 2010-’11 op de onderhandelingstafel. Het was een voorstel van de Parti Socialiste. Het werd echter afgewezen door de Vlaamse onderhandelaars.

Eens Franstalig, altijd Franstalig

Op 6 december 2018 velt een Franstalige kamer van het Hof van Cassatie een arrest. Een Franstalige ontvangt zijn aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing in het Nederlands. Hij weigert te betalen. Hij haalt zijn slag thuis. Het Hof beslist: ‘… l’habitant d’une commune périphérique qui fait connaître à celle-ci qu’il utilise le français a le droit que tant les services locaux établis dans cette commune que les services de l’exécutif flamand utilisent désormais cette langue dans tous leurs rapports administratifs avec lui, sans qu’il soit requis qu’il exprime son choix à l’occasion d’un rapport administratif concret ni qu’il le réitère, soit lors de chaque rapport ultérieur, soit à intervalles réguliers’.

Zo verheft de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie de Franstalige interpretatie tot wet: ‘eens Franstalig, altijd Franstalig’. Wie eens gevraagd heeft een document in het Frans te ontvangen, moet het voortaan altijd in het Frans ontvangen.

Na de staatsraden doen nu ook de raadsheren van het Hof van Cassatie aan politiek. De Franstalige raadsheren beslissen alleen. Het Gerechtelijk Wetboek kent nochtans de mogelijkheid om een zaak te laten behandelen in voltallige zitting. Zoals steeds is het arrest van het Hof van Cassatie niet gemotiveerd. Waarom geeft het Hof een andere interpretatie aan de faciliteiten dan de algemene vergadering van de Raad van State? Het antwoord op deze vraag komen we niet te weten. Wat zijn de onderliggende motieven en de beweegredenen van het arrest? Ook dit blijft een onbeantwoorde vraag.

Quo usque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?

En zo zijn er nu drie verschillende interpretaties van dezelfde taalwet. Volgens de Nederlandstalige kamer van de Raad van State worden Franstaligen in een Vlaamse faciliteitengemeente standaard in het Nederlands bediend, maar kunnen ze zelf om Franstalige dienstverlening vragen. Volgens de algemene vergadering van de Raad van State geldt een verzoek om een document in het Frans te ontvangen voor vier jaar. Volgens het Hof van Cassatie volstaat het om eenmaal te vragen om Franstalige dienstverlening en blijft dit verzoek gelden tot in de eeuwigheid.

Het hangt er dus maar van af voor welke rechter je komt. Voor fiscale en sociale zaken is dat het Hof van Cassatie, voor bestuurszaken de Raad van State. Ben je inwoner van een Vlaamse taalgrensgemeente met faciliteiten, dan kom je voor een Nederlandstalige kamer van de Raad. Woon je in een van de zes randgemeenten, dan komt de zaak voor de algemene vergadering. Zo simpel is het… alhoewel, simpel? Dit is gewoon Kafka.

Hoe lang gaat deze saga nog blijven duren? Helaas nog heel lang. Want waar het communautaire in de Kamer in de diepvries zit, zit het bij de rechtscolleges eerder in de microgolfoven. De rechtscolleges nemen zo de plaats in van de wetgever. Zij bepalen wat faciliteiten zijn, en niet het parlement.

Dromen van confederalisme, ontwaken met faciliteiten

We hebben het al zo vaak geschreven, communautaire stilstand is geen boodschap voor Vlaanderen. Zolang het communautaire een blik is dat men om de vijf jaar eens opentrekt wanneer er verkiezingen in aantocht zijn, gaat deze saga gewoon verder. Is dit de schuld van de Franstaligen? Neen hoor, het ontbreekt de traditionele Vlaamse partijen gewoon aan politieke moed. En die ene andere partij zit machteloos achter een ‘cordon’. Zo komen we geen stap verder. Tot 26 mei kunnen we dromen van confederalisme, op 27 mei worden we wakker in hetzelfde land, met faciliteiten en zonder confederalisme.

’Het gewicht van de partijprogramma’s en verkiezingsbeloften bij de regeringsvorming lijkt het te moeten afleggen tegen ‘erbij zijn’, d.w.z. deelnemen aan de regeringsmacht’, schrijft professor Wilfried Dewachter in 2003. Wedden dat hij ook in 2019 gelijk krijgt?

Deze tekst verscheen ook op Doorbraak.be