Zestig jaar geleden

Sinds de invoering van de taalwetgeving in 1932 brachten de resultaten van de talentelling bij het behalen van een score van 30 % anderstaligen een aanpassing van het administratief onthaal in de betrokken gemeente.  Op die manier werd de talentelling een politiek instrument in onze Belgische taalstrijd.

Zo werd de in 1940 geplande volkstelling met de bijhorende talentelling wegens oorlogsomstandigheden, uitgesteld naar 1947. In de toen heersende anti-Vlaamse repressietijd was het ‘Nederlands spreken’ in Brussel, op de taalgrens en in de Vlaamse rand rond Brussel al verdacht. De resultaten van de telling werden pas in 1954 officieel gepubliceerd onder minister Piet Vermeylen  en de socialistische regering met Achille Van Acker. Met als onmiddellijk gevolg dat drie Vlaamse gemeenten Evere, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem nu met een Franstalige meerderheid een  tweetalig statuut kregen en bij de Brusselse agglomeratie werden gevoegd. Vier van onze huidig faciliteitengemeenten, Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel, die meer dan 30 % Franstaligen telden, kregen faciliteiten voor de toen Franstalige minderheid. In Wezembeek-Oppem met 29,9% Franstaligen verleende de gemeenteraad  met burgemeester graaf de Grunne, tevens directeur-generaal van de toen unitaire Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, tegen de wet in faciliteiten avant la lettre. Sint-Genesius-Rode had toen slechts 25% Franstaligen.

In 1957, 10 jaar na die van 1947, was er opnieuw een volkstelling met talentelling gepland, maar die werd door het verzet en de boycot vanuit honderden Vlaamse gemeenten eerst uitgesteld, daarna afgevoerd en op 24 juli 1961 definitief afgeschaft.

Kort daarop verleende ons Komitee der Randgemeenten zijn medewerking aan de Eerste Mars naar Brussel in het kader van het Vlaams Aktiekomitee Brussel en Taalgrens op 22 oktober 1961. Die verliep massaal, met tientallen parlementsleden van diverse partijen, met allicht meer dan 100  burgemeesters vaak met hun fanfares en haast incidentloos. De Standaard kopte toen: ‘100.000 betogers in Brussel Overweldigend succes een waarschuwing voor regering en parlement’.

In 1962 werden onder de regering Lefèvre-Spaak met minister Gilson, bevoegd voor Binnenlandse Zaken, twee wetsontwerpen ingediend en een derde met de toen twee nationale ministers van Nationale Opvoeding en Cultuur, Larock-Van Elslande. Het eerste geamendeerde ontwerp Gilson, aangenomen door de Kamer op 15 februari 1962, gaf in principe de culturele homogeniteit van het Vlaamse land toe, schafte in principe alle talentelling af en legde de taalgrens vast met aanpassing  van gemeente- en provinciegrenzen. Daarbij werd Voeren met zijn 5.000 inwoners van Luik naar Limburg overgeheveld terwijl Komen-Moeskroen met hun 71.332 inwoners van West-Vlaanderen naar Henegouwen gingen. Daarbij kregen tegen alle besluiten van de Commissie Harmel in, die volledige integratie voorstond, 25 taalgrensgemeenten, waar er vroeger maar 12 waren,  faciliteiten. Het ooit Vlaamse Edingen mocht in Henegouwen verder ontnederlandsen.

Het tweede wetsvoorstel Gilson ging over onze Vlaamse randgemeenten rond Brussel, maar dat voorstel zou pas in 1963 na geheime onderhandelingen met een heel beperkte groep in Hertoginnedal worden goedgekeurd, samen met  wetsvoorstel Larock-Van Elslande over het Franstalig onderwijs in onze randgemeenten.

Sinds de Eerste Mars naar Brussel rekenden de verantwoordelijke overheden er op dat zij door de slijtagepolitiek, waarbij vooral de nadruk werd gelegd op een paar schijnbare toegevingen, de gemoederen tot bedaren konden worden gebracht. Het misselijk gehaspel met de taalgrensafbakening en het georchestreerd franskiljons tegenoffensief waren echter olie op het vuur en onder massale goedkeuring kondigde het Aktiekomitee de Tweede Mars naar Brussel af. Op 27 september hadden al 500 gemeentebesturen hun medewerking toegezegd.

  • Hoe verliep de Tweede Mars?

Die vond plaats op zondag 14 oktober. Hoofdeisen waren duidelijk: Geen faciliteiten, Handen af van de Randgemeenten, Brussel Vlaams voor de Vlamingen, Taal van de arbeiders, taal van de fabriek, Zetelaanpassing en Geen (Franstalige) kastescholen(in kazernesteden, in Leuven enz).

Bij het Vlaams Aktiekomitee Brussel en Taalgrens waren aangesloten Algemeen Nederlands Zangverbond, Antwerpse Gouwbond, Bond der Limburgers, Bond der Oostvlamingen, Bond der Vlaamse Reserveofficieren, Davidsfonds, Erasmusgenootschap, IJzerbedevaartkomitee, Katolieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, Katolieke Vlaamse Volkskunstfederatie, Katolieke Werkliedenbonden arrondissement Brussel, Koninklijke Bond der Westvlamingen, Komitee van de Frans-Vlaamse Kultuurdag, Langohr-Veltmanskomitee, Nieuw Verbond der Vlaamse Oudstrijders, Oud-Ledenbond Liberaal Vlaams Studentenverbond, Verbond der Vlaamse Akademici, Verbond van het Vlaams Overheidpersoneel, Verbond Vlaams Verzet, Vermeylenfonds, Vlaams Ekonomisch Verbond, Vlaams Geneesherenverbond, Vlaams Jeugdkomitee, Vlaams Komitee voor Brussel, Vlaams Kruis, Vlaamse Toeristenbond, Vlaamse Volksbeweging, Vlaams Komitee Randgemeenten, Willemsfonds (in de toenmalige spelling).

Honderdduizenden pamfletten werden in het hele land verspreid. Bij de voorbereiding van de mars door honderden plaatselijke meetings was het enthousiasme erg groot. Wat twee van de toen nog unitaire partijen betreft was de BSP ronduit tegen en keek de CVP onder leiding van Vanden Boeynants de kat uit de boom.

Op de dag zelf stroomden de deelnemers samen aan het Zuidstation. Stampvolle treinen en honderden bevlagde autobussen brachten de betogers daar bijeen voor een optocht die meer dan drie uren door het stadscentrum zou trekken. Tegen de voorzichtige CVP-onthouding  in trotseerden drie CVP-mandatarissen Gerard  Van den Daele, Corneel Verbaanderd en Fernand Vandamme de richtlijnen van hun leiders. De zeven in 1961 gekozenen van de Volksunie, Frans Vander Elst, Richard Van Leemputten, Reimond Mattheyssens, Daniël Deconinck, Leo Wouters, Robert Roosens en Renaat Diependaele  waren allen op post.

Na een vlotte aanzet tussen omvangrijke rijen sympathisanten op het voetpad zaten er evenwel ernstige incidenten aan te komen tussen het Beursplein en het de Brouckèreplein, waar een paar duizend tegenbetogers zich zonder gevraagde toelating hadden gegroepeerd. De omvangrijke Vlaamse ordedienst, die 2.000 man groot, de hele stoet begeleidde, kon er niet verhinderen dat een paar grote sloganborden werden buitgemaakt, o.m. met de hulp van een Brussels agent in burger, die zijn (alarm?)pistool op de betogers richtte. Zware voetzoekers, knalpotten, herhaalde gevechten van man tot man, schermutselingen met Waalse MPW-haantjes en Brusselse franskiljons, ‘Keer naar uw dorp’-geroep en affiches, Geen Frans-geen centen, Bruxelles français, een twintigtal min of meer ernstig gekwetsten bij betogers en tegenbetogers. Het ging er bijwijlen heftig aan toe en de Vlaamse ordedienst kon door haar koelbloedigheid erger voorkomen. 4.000 rijkswachters werden achter de hand gehouden. Velen van hen deden wat van hen verwacht werd: de vrijheid van betogen waarborgen. Maar een aantal van hen, allicht Franstaligen, knuppelde liever op betogers  dan op de amokmakers van MPW en Bruxelles français-roepers.

Ook de 500 Brusselse agenten kwamen allicht na raadgevingen van de Brusselse burgemeester Cooremans erg laattijdig in actie. Zelfs bestuursleden van het comité werden hardhandig aangepakt en als kordate betogers andere betogers willen beschermen, koos de Brusselse politie maar al te vaak de kant van de amokmakers.

Op de persconferentie na de betoging  stonden o.m. Wilfried Martens, verantwoordelijk voor de regie van de betoging, Antoon Roosens, voorzitter van ons Komitee der Randgemeenten en secretaris van het Vlaams Aktiekomitee Brussel en Taalgrens, de secretaris-generaal van het Davidsfonds en voorzitter van het Aktiekomitee Edward Amter en Paul Daels van de Vlaamse Volksbeweging de massaal opgekomen pers te woord. Amter stelde de Tweede Mars als een ‘mokerslag op tafel’ voor ten opzichte van de tegenstanders die de Vlaamse eisen op de lange baan wilden schuiven. Vlamingen van alle politieke overtuiging hebben aan de betoging deelgenomen en zo de groeiende eendracht tussen Vlamingen bevestigd. Antoon Roosens zette de politieke eisen van de betoging uiteen met de hierboven geformuleerde eisen. Eens te meer kwam hierbij de eis: ‘Geen faciliteiten in de randgemeenten’ naar voren.

Telling van het aantal betogers variëerden van 41.000 (Brusselse politie) tot meer dan 200.000 (inrichters).

Alle Vlaamse en vele Nederlandse kranten brachten de daaropvolgende dagen meestal op de voorpagina uitvoerig verslag en op de socialistische Volksgazet na positieve beschouwingen, de Franstalige brachten zoals gebruikelijk en verwacht enkel kleinerende verslagen met nadruk  op de incidenten.

Zelfs buitenlandse perslui, onder meer Italiaanse, brachten beeldrijke verslagen.

Tot daar ons uitgebreid relaas over de Tweede Mars naar Brussel.

Foto met bestuur VABT , W. Martens, A. Roosens, E. Amter en P. Daels

De foto’s bij dit artikel zijn ontleend aan het herinneringsalbum dat de Informatiedienst van de Vlaamse Volksbeweging uitgaf in 1963 na de Tweede Mars naar Brussel. De uitgave werd samengesteld door Willy François,  Ray Naudts en Lode Verhaegen. De verantwoordelijke uitgever ervan was Wilfried Martens.

Slotbedenking: Wilfried Martens, u allicht bekend door zijn herhaald eerste ministerschap, prijkt op de foto hierboven  nog als verantwoordelijke voor de regie van de tweede mars. Eén van de hoofdslogans was toen: ‘Geen faciliteiten’. Die zouden er al een jaar later, in 1963, komen, kort nadat Wilfried op een spoedbetoging te Wezembeek-Oppem de massa opgezweept had: ‘Komt uw dictaat tot executie, dan, Theo [Lefèvre], is het revolutie!

Waarom zouden wij met ons Komitee der Randgemeenten straks zestig jaar na de opdringing ervan, ons moeten neerleggen bij die opgedrongen en misbruikte faciliteiten?

14 oktober 1962: Tweede Mars naar Brussel
‘GEEN FACILITEITEN  HANDEN AF van de RANDGEMEENTEN