Duur en druk

  • Duur wonen

Bij De Woonwijzer kom je te lezen dat de prijzen voor woningen op één jaar tijd, dus tussen 2021 en 2022 in Drogenbos met 26,2% gestegen zijn. Daarmee staat de gemeente op de negende plaats bij de stijgers. Linkebeek staat echter op de tweede plaats van de gemeenten met dalende woningprijzen of -17,0%.

Voor wat de appartementenprijzen betreft zakt Wezembeek-Oppem met 13,2% en staat de gemeente hiermee op achtste zakkersplaats.

  • Kaaskrabber weerlegt …

In het novembernummer van onze plaatselijke gemeenschapskrant lazen we met belangstelling het artikel van journalist HD over ‘Drogenbos, slechtste gemeente om in te wonen. Het blad bracht beschouwingen bij de conclusie van de krant De Morgen. Aan de hand van het door haar gepubliceerde ‘Grote Woonrapport’ besloot de Morgenredactie dat Drogenbos de gemeente is die de twijfelachtige eer geniet om als gemeente in de rand rond Brussel helemaal onderaan in die miserabele rangschikking te belanden.

Kaaskrabber probeert die conclusie met enkele beschouwingen van anciens te weerleggen.Die gaven blijk van hun ongeloof, hun verontwaardiging en hun hoongelach. De ene, die actief is in het verenigingsleven, noemt de stelling van Woonrapport dat Drogenbos een slaapgemeente is, lichtelijk overdreven is en dat het er aangenaam wonen is. Er zijn toch ook wat groene plekjes en dat er wel heel wat gebeurt als men het wil zien. Iemand die er jarenlang heeft gewoond en de gemeente door en door kende, maar nu opgenomen is in een rusthuis in Alsemberg, zou, ‘als het te herdoen was, met zijn echtgenote opnieuw in Drogenbos komen wonen. De gemeente heeft immers een mooi gemeentehuis, een mooie kerk en binnenkort een nieuw dorpscentrum.’

Onze commentaar: Ga eens met ons in Drogenbos op stap om ons blad De Zes van huis tot huis te bussen. Lees dan vooral zeker de namen op de deurbel en je waant je van huis tot huis zeker niet in een Vlaamse gemeente. Een toren van Babel heeft er niets aan. Des te meer in het besef dat er in onze Vlaamse gemeente haast geen Nederlands meer wordt gesproken. Wie spreekt er nog van een samenhorigheidsgevoel als er niet eens een gemeenschapstaal gesproken wordt? Volgens de officiële talentellingen, voor zover niet vervalst, waren er in 1846 11,14% Franssprekenden, in 1910 8,34%, in 1920 13,30%, in 1930 22,65%, in 1947 43,30%. Wij mogen veronderstellen dat al die anderstalige nieuwkomers zich vrijwillig in een Vlaamse gemeente zijn komen vestigen. Waarom konden en kunnen al die vrijwilligers zich niet de moeite getroosten om zich aan te passen aan het Vlaams en Nederlandstalig karakter van Drogenbos? Hoeveel Vlamingen die zich vaak om den brode in Wallonië zijn gaan vestigen, hebben het vertikt om Frans te begrijpen en te spreken? Zijn er Vlaamsgezinden die daar taaleisen stellen en weigeren zich te integreren? Kunnen Nederlandstaligen het daar met een Vlaamsgezind programma tot gemeenteraadslid, schepen of zelfs burgemeester schoppen?

Dat je hier nu tot het einde van uw dagen al sinds 1954 en zeker sinds 1963 toen zes Vlaamse gordelgemeenten faciliteiten kregen, Frans in Franstalig, door de Vlaamse Gemeenschap betaald onderwijs, en tweetaligheid van het gemeentebestuur krijgt. Dat ‘faciliteiten’ even veel betekent als een vierjaarlijks verzoek tot niet-integratie en telkens opnieuw geen enkele inspanning hoeven te doen om de streektaal te verstaan, laat staan te spreken?

In 1963 vertikten de drie Waals-Brabantse gemeenten, Kasteelbrakel, Waterloo en Terhulpen, die volgens de eerste voorstellen faciliteiten zouden verlenen aan hun Vlaamse onderdanen, die faciliteiten te verlenen aan hun dorpelingen. Met de zegen en onder de hoge bescherming van Arthur Gilson, minister van Binnenlandse Zaken. Waarom moesten zes eeuwenoude Vlaamse gemeenten dat dan wel doen en het schoonst van al na zestig jaar nog blijven doen?

  • Stedelijke druk

Als burgemeester Calmeyn met zijn gemeenteraad, zoals wij dat graag horen en zoals alle 35 burgemeesters van ons arrondissement al hebben laten horen, vraagt dat het personeelstekort in de politiekorpsen van Halle-Vilvoorde wordt aangepakt, dan wijst hij er op dat de gemeente door haar ligging een stedelijke druk ervaart met alle gevolgen van dien op het vlak van criminaliteit en openbare orde. Wij geven Calmeyn een goede raad: ijver met ons voor de afbouw en afschaffing van de faciliteiten. Wie geen Nederlands verstaat of spreekt zal dan twee keer nadenken vooraleer hij/zij stappen zetten richting Drogenbos. En komt er minder druk op de nu al sterk gestegen prijzen van de immobiliënmarkt. Genoeg is genoeg, en trop is te veel.

Armand Sijbers | De Zes