Eind november reed de Ringtrambus door Vilvoorde met op zijn 60-meter lange flank een tweetalige reclame om een goed doel in uw testament op te nemen.
Vlaams parlementlid Jan Laeremans wilde hier het fijne (?) van weten. Niet om zijn
testament te maken maar om de Vlaamse ‘De Lijn‘ over die mobiele tweetaligheid
in Vlaanderen aan de tand te voelen. Bij De Lijn verwezen ze hem door naar LijnCom, die de advertenties van De Lijn voor haar rekening neemt. Die instantie liet weten dat ze zich in de uitvoering van haar deontologische code schikt naar het grondwettelijk recht van de adverteerder
om zowel een Nederlandstalige als een Franstalige doelgroep in hun taal te bereiken.
Dit antwoord lag zeker niet in de lijn van het antwoord, dat minister Crevits in 2012 aan parlementslid Marleen van den Eynde in 2012 had gegeven: De Lijn meldt dat de enige contracten waarop LijnCom ooit een uitzondering maakte, deze voor de campagnes ‘Nederlands leren’ van de
provincie Vlaams-Brabant en het Huis van het Nederlands zijn.
Minister Lydia Peeters liet aan de interpellant weten dat LijnCom contracten in die (tweetalige) zin mag afspreken met private investeerders, want dat dit niet valt onder de taalwet op bestuurszaken.
Dit was voor de interpellant, die ook de steun kreeg van Inez De Coninck en van Karin Brouwers toch wel een opdoffer, die lijnrecht inging tegen al wat de provincie Vlaams-Brabant, vzw de Rand en de Vlaamse gemeentebesturen al enkele tientallen jaren hadden afgesproken om ons straatbeeld Nederlandstalig te houden. En staat er in het Vlaams regeerakkoord niet te lezen dat’ Het Vlaamse en groene karakter van de Rand rond Brussel moet resoluut versterkt worden. (…).
Nederlands is de ‘maïzena’ van de Rand. Daarom nemen we zowel defensieve als
assertieve acties die het Nederlandstalig karakter van de Rand versterken.’?
Minister Peeters gaf aan dat LijnCom op de raad van bestuur van 7 september 2016 die versoepeling had toegestaan en dat de Vlaamse regering daar geen inspraak in had. Dat het ging om een privécontract en dat de taalwet daarop niet van toepassing was. In de moeizaam verkregen statuten van LijnCom staat in artikel 3 ook te lezen: ‘met dien verstande dat bij de reclamevoering de Nederlandse taal de voertaal moet zijn, met uitzondering van merknamen.’
Minister Ben Weyts, bevoegd voor de Vlaamse Rand, kreeg de bekommernis van het Vlaams parlementslid voorgeschoteld met de vraag of hij LijnCom tot een striktere interpretatie zou brengen.
Na een lange juridische uiteenzetting besloot minister Weyts dat LijnCom perfect kon zeggen dat de advertentie niet conform de code van LijnCom was en dat ze die daarom perfect kon weigeren. En dat hij LijnCom daarop opmerkzaam zou maken. Wij besluiten: stukken beter dan wat minister Peeters argumenteerde en haar partijgenote Els Ampe, die dacht dat het een meerwaarde kon zijn om boodschappen in verschillende talen te lezen.